Thursday, June 24, 2004

Veenlandschap

-
Voorbij het dorp kwam Hector in het veengebied. Hij hield zijn paard in tussen de muurtjes van turf links en rechts van de dijkweg en tuurde over de wijde watervlakte met de hoekige pukkels van eilandjes. Veentrekkers baggerden slijk, dat ze kiepten op de ribben die als een doolhof uit de veenplassen omhoog staken. Vrouwen met brede strohoeden op het hoofd en treeborden aan hun voeten stampten de specie aan. Op andere veldjes staken turfstikkers het vast getrapte veen tot turven.
Vanaf zijn hoge positie liet Hector zijn ogen dwalen over de symfonie van ritmische bewegingen van de veenwerkers: de schommelende cadans waarin de vrouwen als mechanische poppen zijwaarts schoven, de buigende ruggen van de mannen tussen de met riet bedekte turfbulten, die als huisjes gebouwd leken te zijn voor deze turfpoppetjes. Meeuwen en andere vogels zwenkten in sierlijke slingers om de modder die op legakkers te drogen werd gelegd, als de melodie boven de grondtonen onder hen.
Hij had er geen deel aan. Juist dáárom gaf het zo’n rust. De meeuwen zwenkten het lied, begeleid door de schommelende vrouwen en buigende mannen. Hij zag het van verre aan, en wenste dat het geen einde had.

(Uit Omzien naar Elisabeth)

No comments: