Thursday, July 20, 2006

Schemeren

-
Hector hield niet van duisternis. Ernestine zat graag bij het vallen van de avond nog een poos te schemeren. Hij niet. “Zo genoeglijk,” vond ze. “Dan worden de geuren en de geluiden zoveel sterker.” Niet dat de geuren zo aangenaam waren, de kolendamp van de branderijen, en de rotting uit de grachten waren bepaald smerig. “Ruik je de sering dan niet, en het verse brood van de bakkerij?”
Ja, als hij diep snoof, rook hij het ook. Daarvoor hoefde je toch niet in het donker te zitten? Snuiven kon je toch de hele dag? Dan rook je het evengoed. Maar Ernestine bleef beweren dat dat anders was, dat je het zicht juist moest wegsluiten om andere dingen waar te nemen.
En dat deden ze dan maar, tot Hector vond dat hij genoeg waargenomen had en Hendrik schelde om licht te brengen.

Wednesday, July 19, 2006

Aubergine Caviar



Slice aubergine (eggplant) lengthwise and lay flat side down on a baking sheet. Cook in a 160º C oven. (Roast some slices of old bread on the rack below.) Scrape the pulp out of the skin with a spoon.
Into the food processor with shallots and garlic, fried in olive oil.
Add: salt, pepper, harissa (red pepper paste), lemon juice, and olive oil.
Serve on fresh pieces of toast.

Saturday, July 15, 2006

Finches and the Cat

-
We have a nest with finches on a ledge under the eaves. When you climb on the garden bench you can see the young birds’ enormous gaping beaks squealing for food. The parents are flying to and fro to forage. The cat has also spotted the nest. She climbed on the bench, but she can’t get any higher.
The parents have discovered the danger. Mom is sitting in the gutter and tweetering to dad who is in the next tree. The young ones keep quiet. Then mom flies further into the same tree, still making seductive noises. It works: the cat has moved away from the nest. She is now chasing a bee.
After a while the parents resume their task and all is well.

Friday, July 14, 2006

Clafoutis

-
We had clafoutis for dessert. First we climbed the cherry tree in the neighbouring field, or pulled down the branches with a rake. We picked lots of cherries. Because many were overripe and rotting, we then picked over them.
Lay about 750 grams of stemless cherries in a buttered, ovenproof dish. Make a batter of 120 grams of flour, 50 grams of sugar, 4 eggs, and 4 dl of cold milk. Bake in a preheated 200º C/400º F oven until set and golden. (a little over 30 minutes) Scatter some sugar on top while the clafoutis is still hot.
Serve lukewarm.

Wednesday, July 05, 2006

Crybabies

-
I hear a baby crying. No one is comforting it. It sounds sad and lonely.
Opinions about parenting change all the time. When our children were young it seemed to show good parenthood if we indulged crybabies, picking them up and comforting them. It taught them to trust the world around them, so they would be better equipped to face it, when they grew up. We sat for hours with our youngest, gave up having babysitters, because she objected. It seemed to pay off, for when the oldest had to go to hospital, she was strong enough to go from one unknown babysitting family to another.
Nowadays the trend seems to be not to indulge crybabies. Thus they learn to deal with adversity at an early age. All right, there is something to be said for that. My mother left me crying in my crib and shut the doors between us, so as not to hear me. It hasn't left me with an indelible trauma.
Yet, I hesitate. Why do we have the instinct to pick up a crying baby? I strongly believe instincts are there for a purpose. So maybe there is some middle ground here. Give babies a chance to sort out their crying, and if they remain uncomfortable, indulge them.
I discovered that when they were playing games with me, I caught on soon enough. Then I let them cry to their heart’s content. They stopped soon enough.

Monday, July 03, 2006

De Jongeman uit het Koffiehuis

-
Hij staarde naar het water dat opschudde tegen de kadewand. Een pop waaruit pieken stro naar buiten stulpten dobberde rond tussen de etensresten en de versleten meubels. Hulpeloos bobbelde haar jurkje op de golven. Telkens dook haar kopje met de starende ogen onder in het klotsende water.
“Ze moesten weer eens spuien, vindt u niet?” sprak een mannenstem. Groene ogen keken vanonder een hoge hoed recht in die van Hector.
De jongeman met het smalle gezicht! Losjes hing zijn frak van zijn schouders af. Een donkere krul viel over zijn voorhoofd. Hector fronste zijn wenkbrauwen om zijn hartslag te kalmeren.
De ander glimlachte. Zijn ene mondhoek trok daarbij veel hoger op dan de andere. “Het koffiehuis aan de Hoogstraat.”
“Ja natuurlijk.” Alsof hij het niet wist! De vingers die gebaarden door de lucht. De hand die over de dij streek. “De hartstocht en de barmhartigheid!”
“Dat is mijn vriend. Die is in de ban geraakt van Bilderdijk. Ethisch réveil en zo.”
Hij tilde zijn hoed op om de lok van zijn gezicht te strijken. Zijn vingers kamden door zijn haren.
“En u?” vroeg Hector.
De haardos verdween weer onder de hoed. De scheve glimlach bleef. “Mij spreekt het niet zo aan. Ik vind mijn passie liever in andere dingen.”
“Zoals?”
Zijn lippen glansden.
“Ach.”
Zijn kin zag glad en fris van het scheermes.
“Letterkunde. Schilderkunst.”
“Dus toch Bilderdijk,” lachte Hector.
“Nee, nee. Niet zo verheven. Meer Engelse dichters, Thomas Gray, Lord Byron.”
Zijn ogen glinsterden in hun kassen.
“Die ken ik niet.”
“Of Gotische romans.”
“Nooit gelezen.”
“De boekhandel achter de kerk heeft ze wel eens.”
Hun ogen dwaalden over het water in de kolk. De stank was verwaaid uit Hectors hoofd. Roerloos stond hij naast de ander. Achter hen knarsten de ijzers van sleperskarren over de keien. De kerkklok sloeg ontelbare slagen.
De jongeman boog naar hem. “Tot genoegen.”
“Insgelijks.”
Hij strekte zijn hand uit, maar de man had zich al omgedraaid. “Wacht, wacht. Ik weet uw naam niet eens. Kunt u mij zeggen hoe u heet.”
Daar was zijn gezicht weer, de scheve glimlach, de groene, glanzende ogen. “Jawel, dat kan ik wel.” Opnieuw boog hij. “Alberda. Leendert Alberda.”
Toen zag Hector alleen nog zijn rechte rug, de panden van zijn jas die fladderden om zijn benen. Hij wachtte.
Tevergeefs. De jongeman die Leendert heette kwam niet meer terug om hem naar zijn eigen naam te vragen.