-
Casper is mijn vriendje. Hij woont twee deuren van ons vandaan. Ik speel met hem op de crèche. We rijden op onze driewielers rondjes over de speelplaats. Dan bots ik tegen de schutting. Het geeft een denderende knal. Beng! Hij botst er ook tegen. Beng! “Hé!” roept juf Ellie.
We hangen over het stuur van de fiets, zó lachen we. Ha, ha, ha. Hi, hi, hi. We moeten keihard lachen.
We doen het nog eens. We fietsen weer héél hard op de schutting af. Onze benen ratelen in het rond. Beng! Beng! We schateren van het lachen. “Hé!” roept juf Ellie. “Hou daar eens mee op!”
We vallen van onze fietsen van het lachen.
We gaan het nog eens doen. Wéér knallen we met een dreun tegen het hout van de schutting. Beng! Beng! We gieren van de lach. Juf Ellie trekt aan onze armen. “En nou kappen daarmee!”
We moeten nog steeds verschrikkelijk lachen. We doen wie het hardste moet lachen.
No comments:
Post a Comment