Thursday, September 08, 2005

Het Aapje

-
Er is een pakje uit Amsterdam gekomen. De moeder houdt het in haar handen, terwijl ze ernaar kijkt. Ze kantelt het ondersteboven en weer terug. Langzaam pakt ze een schaar en knipt het touwtje door. Ze rolt het bruine papier uit. “Voor zusje?” vraagt het jongste kind. “Voor d’r verjaardag?” De moeder geeft geen antwoord. Ze staat voor de tafel waar het geopende pak ligt, en beweegt zich niet. Haar zoontje heeft zich al omgedraaid. Dan pakt de moeder vliegensvlug wat er tussen het pakpapier ligt en houdt het hem voor. “Hier!”
Een aapje. Hij draagt een grappig mutsje en een geruite jasje. Hij ruikt naar stro. “Voor mij?” vraagt hij. “Ja, jij mag het hebben.” Moeder graait nu het papier en het touw bij elkaar en verfrommelt ze tot een dikke prop. Ze loopt ermee naar buiten en gooit hem in de vuilnisbak. “Ziezo,” zegt ze. Broertje vindt dat moeder niet zo kwaad hoeft te doen, want het is een lief aapje. Hij drukt hem tegen zich aan en geeft hem een zoen op zijn mutsje.
De hele dag heeft hij aapje bij zich. Hij laat hem aan zijn broer en zusje zien als ze uit school komen. “Mooi,” zeggen ze, en ze gaan met de bouwdoos spelen. De vader komt thuis. “Wat heb je daar?” vraagt hij. “Hoe kom je daar aan?” Hij kijkt naar de moeder. “Straks,” zegt ze.
’s Avonds gaat aapje mee naar bed. Hij schuift beer en koe opzij om een plekje te maken. Met zijn hand op het geruite jasje valt hij in slaap. Als het helemaal donker is komen zijn vader en moeder nog kijken of hij lekker ligt. Ze staan samen naast zijn bed. “Ach, kijk nou,” zegt zijn moeder.
“Toch had je het aan zusje moeten geven,” zegt de vader. “Hij heeft het aan háár gestuurd.”
“Ik kan het niet. Nee, dat kan ik niet. Wat moet ik dan zeggen?”
Ze hebben zich omgedraaid. Het broertje trekt het aapje dichter tegen zich aan.
Een paar dagen later is het weg. Het ligt niet meer naast beer en koe op zijn kussen. Hij gaat naar de kamer van het zusje en zoekt tussen haar poppen. In de slaapkamer staat de moeder te strijken. Zusjes bloesje hangt met slappe armen over de plank. “Waar is aapje,” vraagt hij.
“Aapje?” Ze houdt het ijzer omhoog en kijkt hem aan alsof ze nog nooit van aapje gehoord heeft.
“Van dat pak.”
“O, dat. Weg, denk ik.” Ze laat het ijzer sissend neerdalen op zusjes rug. Het broertje begint te huilen. “Niet huilen,” zegt de moeder. “Je krijgt wel een nieuwe.”
Maar hij huilt toch.

No comments: