Tuesday, January 20, 2004

De Branderij

-
Door de ramen naast en boven de deuren kwam het licht van hoog af binnen vallen. Gedempt daalde het neer naar de klinkervloer. Het streelde de houten vaten op het vlonder, waarin de granen met warm water tot beslag werden gegist. Koesterend roerde de meesterknecht met een riek in de dampende pap.
De zwengel van de pomper piepte verzaligd zuchtend op het ritme van zijn stap. Het zweet parelde op zijn brede harige borst en liep in dunne straaltjes langs de strak gespannen spierbundels van zijn rug.
In het holst van de ruimte raasde en laaide het roodgloeiende vuur hartstochtelijk in de brandhaard. De stoker, met glimmend zwart beroet bovenlijf, schepte er kolen op en pookte erin om de vlammen onstuimig te houden. Een deken van kakkerlakken krioelde behaaglijk in de hitte van de bakstenen mantel. Het hete vocht in de ziel van de ketel borrelde en kolkte wellustig. Bedwelmend lag de bezwangerde sluier van pittige, zoet weeƫ alcohol over het zurige zweet van de half ontblote werkmanslijven.

(OMZIEN NAAR ELISABETH)

No comments: