Tuesday, January 18, 2005

Toeval: de Ontmoeting

-
Het toeval wilde . . . .
Ga nou gauw! Toeval wil niet! Dat is zijn aard niet! Toeval is willoos, grillig, onbetrouwbaar.

Toen ik met twee treden tegelijk de trap naar het perron op kwam rennen floot de conducteur al. Ik kon me nog juist tussen de lichamen op het balkon wringen voor de deuren zich sloten. Hijgend vocht ik me een weg door de stampvolle trein. In de eerste klas was het rustiger. Daar had ik geluk.
Op een enkele stoel tussen het raam en het gangpad zat een vrouw verdiept in een stapel papieren. Op de lege plaats tegenover haar lag haar attachékoffer opengeslagen. Toen ik naast haar bleef staan, keek ze een ogenblik naar mij op. “O.” Ze klapte het deksel dicht en trok het koffertje van de bank. Ik nam haar uitnodigende glimlach dankbaar in ontvangst en zette mij neer.
Over de krant heen keek ik naar haar. De half toegeknepen ogen waarmee ze op het potlood kauwde dat ze dwars in haar mond gestoken had. De donkere golvende strengen haar waartussen ze de zachte lijnen van haar gezicht verborgen hield. Het maakte haar mysterieus en begeerlijk.
Ze voelde blijkbaar dat ik haar zat te bespieden, want ze keek op en schonk mij, geleidelijk en traag, een blik die onthutsend intiem was in de volte van de warm dampende coupé. Alsof ze me iets zeggen wilde waarvan ze wist dat ik het begrijpen zou. Alsof ik de enige was die dat zó begrijpen zou. Ik kon niet anders dan haar antwoorden met een lach, voordat ik mijn toevlucht weer zocht in het nieuws van die dag.
Toen de trein het laatste station binnen gereden was, liepen we achter elkaar naar de uitgang om besluiteloos naast elkaar op het perron te blijven staan. Wat nu?
“Kom,” hakte ik de knoop door. “We gaan iets drinken.”
Ze knikte instemmend. Al gauw zaten we tegenover elkaar in een klein kroegje twee straten van het station. Zij met een glas witte wijn, ik met een biertje. Ze praatte over haar kantoorwerk, en ik vertelde van de reis, waar ik juist van terugkeerde. Het was prettig en vertrouwd. Ik hoefde het haar niet te vragen: na een uurtje volgde ze me vanzelf naar het restaurant aan de overkant.
Haar ogen fonkelden in het kaarslicht. Haar gezicht lag niet langer verborgen achter haar haar. Ze gaf zich over aan het samenzijn. Alsof wij alleen waren, zonder andere tafels, zonder andere gasten, zonder obers die langs ons gleden.
“Wat zou jouw vrouw ervan vinden als ze wist dat je hier zomaar met mij zit te eten?” vroeg ze ondeugend.
“Ach, mijn vrouw is heel tolerant! En jouw echtgenoot dan? Mag je wel zo alleen op stap?”
“O nee! Mijn man is heel jaloers! Dit zou hij nooit goed vinden!”
Ze lachte uitdagend. Alsof het een spel was. Een spel dat ze graag speelde. Verrukkelijk, zoals ze met haar ogen mijn begeerte streelde. Mijn verlangen aanwakkerde.
Toen was het moment gekomen om naar huis te gaan. Ze stak de sleutel in het voordeurslot. Achter haar aan stapte ik het huis binnen. Ik ga haar de kans niet meer de sleutel op het rekje achter de deur te hangen. Begerig nam ik haar in mijn armen.
“Dag schat,” fluisterde ze, weldadig zuchtend in mijn oor. “Ik heb je zo gemist! Welkom thuis!”
Ik gaf de voordeur achter mij een fikse duw. Met een klap viel hij toe.
Dit was de toeval. De enige.

No comments: