-
De klas leert schrijven. Ze hebben allemaal een schrift gekregen met lijntjes. Op het bord staan ook lijnen. Juf doet het voor: aaaa. Bennie buigt zich diep over zijn schrift en schrijft een regel aaaa’s. Hij strekt zich naar achteren om zijn werk te bekijken. Kartelig. Niet mooi. Opnieuw proberen.
Frank heeft zijn regel nog niet af. Hij kauwt op zijn penhouder en wiebelt met zijn been.
“Hou op,” zegt Bennie.
Frank wiebelt door. Het tafelblad hobbelt. Bennies pen spartelt boven het papier. Hij valt uit zijn vingers en spat een inktvlek op de aaaa’s. Bennies vuist geeft Frank een stomp in zijn zij. Meteen zwaait Franks elleboog tegen zijn hoofd. Bennie probeert hem te pakken, maar het lukt niet. Telkens glipt hij weg. Hij voelt een hand in zijn nek. Het is juf die hem uit de bank sleurt.
“In de hoek. Allebei. Jij daar. Jij daar.” Ze wijst met haar gestrekte arm.
“Híj begon,” jammert Frank.
“Niet híj.” Bennie bijt zijn tanden over zijn onderlip. Zijn tong proeft zout.
Hij struikelt de hoek in. De muur heeft bruine vlekken. Er zitten scheuren in de verf. Hij probeert met zijn nagel een schilfer los te peuteren. Het lukt nog niet. “Handen op je rug!” klinkt jufs stem.
Achter hem gaat ze door met de les. “Omhoog, dan een lus, het steeltje, en afmaken met een staart.” En weer “omhoog, dan een lus, het steeltje, en afmaken met een staart.”
Het duurt lang in de hoek. Héél lang duurt het tot juf zegt, ”Ga nou maar weer zitten.”
Dan is het al speelkwartier en moeten ze naar buiten.
De volgende dag hebben ze weer schrijfles. Frank kauwt op zijn penhouder, en wiebelt met zijn been. Bennie draait zijn rug naar hem toe. Hij kijkt naar het krijtje van juf op het bord en tekent de krullen tussen de lijntjes.
Frank wiebelt. Bennie kromt zijn rug en schrijft.
No comments:
Post a Comment